Dit jaar viert branchemanager Gerwin Klok zijn 25-jarig jubileum bij de Koninklijke Metaalunie. Een bijzondere mijlpaal die wij vanuit VLR graag aangrijpen om met hem terug te blikken op zijn ervaringen van de afgelopen 25 jaar. In dit interview vertelt Gerwin over de samenwerking tussen VLR en NLB, de waarde daarvan voor de branche en zijn kijk op de toekomst.

Je bent 25 jaar actief bij de Metaalunie. Welke rol speelde de samenwerking met verenigingen als VLR en organisaties als NLB in die periode?

In het begin was het uiteraard even zoeken, maar gaandeweg is die samenwerking steeds meer uit de verf gekomen. Dat betekent nog niet dat VLR en NLB in elkaar kunnen opgaan, maar we zijn nu wel zover dat we op al die punten waarin we elkaar kunnen versterken gewoon samenwerken.

Als je terugdenkt aan de samenwerking tussen VLR en NLB: welke momenten of resultaten zijn je het meest bijgebleven?

Naast de geactualiseerde liftmonteursopleiding, zijn dat met name de gezamenlijke bijeenkomsten die wij samen hebben georganiseerd in het kader van veranderingen in regelgeving. Denk daarbij aan de invoering van de nieuwe liften vervaardigingsnorm, de invoering van de machineverordening en zaken rondom productveiligheid. Inhakend op dat laatste; in 2019 kwam een ernstige tekortkoming aan het licht met betrekking tot een bepaald type liftaandrijving. Meerdere van onze leden hadden hier al eerder op basis van eigen ervaring melding van gemaakt. Naar aanleiding van een ernstig incident kreeg dit Europees aandacht en dreigde in ons land zelfs even een opgelegde stilzetting van alle installaties die met deze aandrijving waren uitgerust. Met alle gevolgen en vooral (maatschappelijke) onrust van dien, want die liften staan overal, ook in verzorgingstehuizen en seniorencomplexen. De sensatiepers en tv-programma’s als Hart van Nederland speelden hier maar al te graag op in. Als industrie hebben we hierin verantwoordelijkheid genomen en in nauwe samenspraak met de buitenlandse producent van deze aandrijvingen en het bevoegd gezag (Inspectie SZW, nu Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) geheten) werd toen een controle- en herstelprogramma opgezet. Zo hebben we in feite ongemerkt en zonder noemenswaardige overlast de veiligheid van deze installaties kunnen waarborgen, terwijl er wel degelijk wat aan de hand was.

Wat heb je persoonlijk geleerd van de samenwerking met een specialistische branche als de lift- en roltrapsector?

Daar waar je samen kunt optrekken, omdat je domweg hetzelfde belang hebt, is dit altijd het meest effectief. Niet alleen omdat twee meer weten dan één, maar met name ook omdat je zo namens de sector en dus met meer gezag kunt acteren dan wanneer ieder voor zichzelf spreekt.

Waarom is de samenwerking tussen VLR en NLB volgens jou zo belangrijk voor de branche?

We weten dat de liftbranche in Nederland ongeveer 50 bedrijven omvat waarin in totaal ongeveer 2500 personen in loondienst zijn, exclusief ZZP-ers en installatieproviders die ook werkzaamheden aan liftinstallaties uitvoeren. Dat is peanuts ten opzichte van de totale technische bedrijvigheid in ons land. Dat betekent dat je lobbykracht, ondanks dat de liftbranche wel als essentiële sector wordt gezien, al relatief beperkt is. Wanneer die lobbykracht ook nog wordt ondermijnd door versnippering binnen de sector zelf, wordt het helemaal moeilijk om de belangen te behartigen.

Voor welke uitdagingen in de sector – zoals veiligheid, duurzaamheid en digitalisering – kan de samenwerking tussen VLR en NLB de komende jaren het verschil maken?

Dit betreft aandachtsgebieden waar onze leden mee te maken hebben, maar waarmee ze –plat gezegd – niet de kost kunnen verdienen. Er is geen klant die bereid is om de factuurregels arbeidsveiligheid, cybersecurity of milieuzorg te voldoen, maar onze leden hebben wel te maken met de investeringen en operationele kosten die hiermee samenhangen en die dus terugkomen in hun tarieven. Er is dus alle reden om hierin samen op te trekken, niet alleen vanuit financieel oogpunt, maar met name ook om te voorkomen dat ieder voor zich hetzelfde wiel uitvindt. Wat mij betreft is arbo en arbeidsveiligheid waarvoor we een gezamenlijke Arbocommissie hebben, een goed voorbeeld. Het resultaat is wel dat de professionaliteit waarmee deze discipline wordt opgepakt en ingevuld op een heel hoog niveau staat, waar menige industriesector een puntje aan kan zuigen. Dat geldt ook voor de aandacht die arbo bij de aangesloten bedrijven krijgt. Wanneer ik naar onze gezamenlijke Technische Commissie kijk, kan ik mij, zeker met de nieuwe liften vervaardigingsnormen ISO 8100-1 en ISO 8100-2 in aantocht, voorstellen dat normering en de vertaling naar concrete vervaardigingsaanwijzingen/productie-instructies de komende jaren extra aandacht zullen krijgen.

Welke kansen zie je om het partnerschap tussen VLR en NLB in de toekomst nog verder uit te bouwen?

Vooral op het gebied van opleidingen, arbo, toenemende digitalisering en wat hierbij komt kijken, is het van belang om als sector eensgezind op te treden. De hoofdopgave, of zo je wilt kernactiviteit van liftbedrijven, is om liften daar waar gewenst zonder problemen veilig te laten functioneren. Zaken als digitalisering vormen hierbij een onmisbaar element, maar het blijven middelen die indirect deel uitmaken van de kernactiviteit. Uit oogpunt van efficiency, maar ook vanuit kostenoptiek is het slim om de belasting die hiermee gepaard gaat over zoveel mogelijk gelijkgezinde schouders te verdelen.

Als je één samenwerking of project zou moeten kiezen dat je het meest trots maakt, welke zou dat zijn?

Dat is de voortzetting van de vakopleidingen voor liftmonteurs. Voorheen werd dit gedaan vanuit de Stichting Opleidingen Lifttechniek (SOL), maar door allerlei omstandigheden was deze organisatie wat in het slop geraakt.  We (VLR en NLB) zijn in 2015 samen met ROVC uit Ede gestart met een complete mbo-3 beroepsopleiding wat aanvankelijk in een behoefte voorzag, maar met name voor veel medewerkers toch te veel studiebelasting met zich meebracht. We hebben hierop ingespeeld door de belangrijkste elementen uit de vakopleiding onder te brengen in een tweetal zeer gerichte cursussen, waarbij wel onweerlegbaar is gebleken hoe belangrijk het is om een dergelijk project door een opleidingsinstelling te laten leiden. Opleiden is een vak apart. Natuurlijk weten wij als sector wat iemand moet kennen (kennis) en kunnen (skills), maar hoe je die kennis efficiënt overdraagt aan nieuwkomers en wat daarbij haalbaar is, vereist toch echt opleidingservaring.

Wat drijft je om je al 25 jaar in te zetten voor ondernemers in de Metaalunie – en in het bijzonder voor een sector als liften en roltrappen?

Dat heeft te maken met mijn achtergrond, maar ook met mijn karakter. Ik ben universitair opgeleid als algemeen bedrijfskundige, maar hecht meer aan het toepassen dan aan het ontwikkelen van theoretische kennis. Die achtergrond komt zeker van pas bij een brancheorganisatie van ondernemers waar de volle breedte van disciplines aan de orde komt. Op het ene moment ben je bezig met vakopleidingen, vervolgens met arbovraagstukken, dan passeert productconformiteit om vervolgens weer om te moeten schakelen naar de CSRD en NIS 2 Cyber Resilience Act (CRA). Wat mijn karakter aangaat, denk ik na 25 jaar wel te mogen stellen dat ik over een dienstbare instelling beschik. Ook krijg ik regelmatig de vraag waarom ik geen eigen ondernemer ben geworden, omdat ik vaak denk, praat en handel als een ondernemer. Tegelijk voel ik mij als mens niet comfortabel bij de druk die de harde eindverantwoordelijkheid voor omzet, marge en medewerkers met zich meebrengt. Ik ben op mijn best als ‘tweede man’ en laat ik nu binnen een mkbgerichte instelling als Metaalunie en bij leden die rol heel goed kunnen innemen.

Tot slot: welke boodschap of advies wil je VLR en NLB meegeven voor de komende 25 jaar?

De arbeidsmarkt, zeker voor technici, zal vooralsnog krap blijven. Dat geldt in het bijzonder voor de technische bedrijfstakken. Er is decennialang neergekeken op het werken met je handen en meerdere generaties hebben hun kinderen gestimuleerd om een zo hoog mogelijke algemeen vormende opleiding te volgen, liefst gevolgd door een academische studie rechten, economie, gedragswetenschappen, bedrijfskunde of geneeskunde. We hebben de LTS en de MTS teloor laten gaan en vervangen door vmbo- en mbo-conglomeraten die ook weinig oog hadden voor techniek. De gevolgen dienen zich nu aan in de vorm van immense schaarste op de arbeidsmarkt voor technisch competent personeel. Intussen neemt techniek een steeds belangrijke plek in ieders leven in. Een kentering in de waardering voor technische beroepen is gaande, maar het duurt nog wel even voordat de instroom op sterkte komt. Vervolgens komt dan de uitdaging om deze instroom in voldoende mate voor de liftbranche te interesseren tussen alle andere vaak veel grotere technieksectoren die ook om technische handjes schreeuwen. Werk als liftbranche dus aan je zichtbaarheid, maar zorg tegelijk dat je als branche een perspectief biedt aan diegenen die je als werknemer graag aan je wilt binden. Dit moet vanuit de leden komen, maar als brancheorganisaties kun je daarbij wel ondersteunen. Daarnaast gaan de technische ontwikkelingen steeds sneller en ook voor zittend personeel wordt permanente bijscholing steeds belangrijker. Ook op dat gebied hebben we de komende tijd wat te doen.

? Hulp nodig?