Het is onmiskenbaar een maatschappelijke trend dat mensen langer thuis blijven wonen. Dat betekent ook dat minderzelfredzame personen graag in een appartement wonen waar alles gelijkvloers is en ze beschikken over een overzichtelijk balkon in plaats van een tuin. Ook in de zorgsector zien we dat mensen zo lang mogelijk alles zelf moeten doen en dat is ook toe te juichen. Het betekent wel dat als er in gebouwen met minderzelfredzame personen brand uitbreekt, je niet meer kunt zeggen: “Bij brand geen lift”. Deze trend resulteerde in een update van het Bouwbesluit, de ontwikkeling van een evacuatielift en de regelgeving nationaal en internationaal volgde daarop.

Eind 2020 werd VLR geconfronteerd met artikelen op internet die duidelijk maakten dat Nederland aanvullende eisen zou gaan stellen in het vernieuwde Bouwbesluit. Echter, wisten wij vanuit onze internationale contacten dat er ook Europese regels[1] aan zouden komen. En het was al snel duidelijk dat dat niet eenduidig was. VLR heeft zich daarom gemengd in de discussie. Temeer omdat VLR de internationale fabrikanten van liften vertegenwoordigt en dat je er toch vanuit mag gaan dat zij kennis hebben en producten moeten leveren die overeenkomen met wat voorgeschreven is.

Criteria evacuatieliften

Het Bouwbesluit leek af te stevenen op 100% evacuatieliften voor woongebouwen. Alhoewel dat commercieel interessant is, is het maatschappelijk de vraag of dat nodig is. VLR stelt voor om daar criteria voor op te stellen, die met name gericht zijn op de minderzelfredzame personen. Om onduidelijkheid te voorkomen, stelt VLR een definitie voor de evacuatielift voor: “Een lift die is ontworpen om te worden gebruikt voor de evacuatie van personen met een beperking, in een automatische modus of onder de leiding van de organisatie in het gebouw, getrainde evacuatie diensten of reddingdiensten”. Het mag duidelijk zijn dat VLR de lift graag wil positioneren als een hulpmiddel voor evacuatie, maar niet als het ultieme middel van evacuatie. De vraag is dan ook of het wenselijk is dat minderzelfredzame personen zonder begeleiding deze liften moeten kunnen gebruiken. Dat heeft immers ook risico’s in zich.

Criteria omgeving

Naast dat er eisen gesteld moeten worden aan de lift – het is nogal wat als een lift moet blijven functioneren in een brand – stelt VLR ook dat er eisen gesteld moeten worden aan de omgeving. Als voorbeeld zou je kunnen kijken naar de voedingsleiding. Als de voeding in geval van brand niet gegarandeerd kan worden, dan kan de lift, hoe goed ook, niet meer functioneren. Ook is het van belang om na te denken over de bewaking van de voorportalen op brand- en rookvrij zijn.

VLR heeft sterke voorkeur om aan te sluiten bij internationale normen. Dit omdat er producten worden ontwikkeld die voldoen aan de EU-eisen. Op deze manier hoeven we niet voor Nederland specifieke, en wellicht ook kostbare, aanpassingen te doen en kunnen we de komende decennia toch voldoen aan de hoogste Europese veiligheidsstandaarden.

VLR is een serieuze gesprekspartner bij het tot stand komen van nieuwe wijzigingen in het Bouwbesluit. Zo heeft de branche kennis van de producten die haar leden leveren en ontwikkelen. Daarnaast beschikken we over verregaande kennis van de ontwikkeling van internationale normen.

[1] NEN-EN 81-76, verwacht medio 2022