Liften behoren tot de veiligste transportmiddelen die er zijn. Ondanks het intensieve gebruik komen er gelukkig weinig ongevallen voor. Deze hoge mate van veiligheid wil echter niet zeggen dat je als gebouweigenaar niets meer hoeft te doen. VLR (en NLB) hebben uit de belangrijkste aanbevelingen van de Europese Commissie een aantal aanbevelingen geselecteerd waarvan op grond van bekende ongevallen en gevaarlijke situaties goede redenen zijn om deze te overwegen. Daarbij merken we op dat deze aanbevelingen in Nederland geen wet zijn, terwijl dit in veel andere landen wel het geval is. Daar mogen wij onze ogen niet voor sluiten.

Om de veiligheid van bestaande liften te verhogen, kan de Europese norm NEN-EN 81-80 gebruikt worden: ‘Regels voor de verhoging van veiligheid van bestaande personen- en personen-goederenliften’, beter bekend als SNEL[1]. Deze norm stelt enkele tientallen verbeteringen voor. Uit deze lijst met verbeteringen heeft VLR een selectie gemaakt van verbeteringen die wij in hoge mate van belang achten, zonder de overige verbeteringen teniet te doen. Een onderhoudsbedrijf informeert je over het aanbrengen van de verbeteringen volgens deze norm.

[1] SNEL staat voor Safety Norm for Existing Lifts.

1. Het ontbreken van een kooiafsluiting

Liften met handbewogen schachtdeuren (vaak staal met een rond of langwerpig raampje) hebben in veel gevallen geen kooiafsluiting. Deze liften herken je aan de stalen draaideuren op iedere verdieping. Als je in de lift staat en deze in beweging is, zie je de deuren en beplating tussen de verdiepingen voorbijkomen. Dat noemen we de schachtwand. Alhoewel deze beplating zo vlak mogelijk is, bestaat het risico dat een deur net iets verder dichtvalt, of juist niet, waardoor een schachtwand niet meer vlak is. Hierdoor ontstaat het risico dat ledematen of objecten in de lift blijven haken achter een uitstekend deel in de schachtwand.

De oplossing hiervoor is het monteren van een schuifdeur of ‘busdeur’ aan of in de kooi, die sluit als de lift in beweging komt. Dit is de kooiafsluiting. Tijdens de rit kijk je dan tegen de gesloten deur aan en kun je niet bekneld raken tegen ongelijke delen in de schacht. In veel gevallen wordt dit gecombineerd met schuifdeuren op iedere verdieping. Dit is de meest ideale situatie. Een mogelijk nadeel is dat er te weinig ruimte is en er een stukje van de liftkooi afgehaald wordt, waardoor een kooi ondieper is en er geen brancard of bed meer in past. Soms wordt een kooi iets verschoven om ruimte te creëren. Een liftbedrijf of adviseur kan bepalen welke mogelijkheden er zijn.

Een minder goede oplossing is een sensorlijst. Deze lijst detecteert met optische stralen of iets of iemand vlak voor de schachtwand staat. Indien dit het geval is, komt de lift tot stilstand. Het voordeel van deze oplossing is dat het goedkoop is. Het nadeel is dat de lift storingsgevoelig wordt. Vermogenselektronica die de snelheid van een lift bepaalt, is slecht bestand tegen het plotseling stoppen van de lift. Wij raden daarom aan om uitsluitend voor deze optie te kiezen als er geen schuifdeur geplaatst kan worden.

2. Het ontbreken van een vang/snelheidsbegrenzer

Veel oude liften zijn niet uitgevoerd met een vangconstructie, aangezien dit in de oude regelgeving niet verplicht was. Dit komt voor bij liften met een beperkte opvoerhoogte (maximaal drie meter) en snelheid (v <= 0,5 m/s). De opvoerhoogte kon worden vergroot naar vijftien meter wanneer de machine zelfremmend was. Nu blijkt de aandrijving van deze liften te slijten en versoepelen, waardoor de zelfremmende werking bij deze liften verdwijnt. Er ontstaat daardoor een beperkt risico op ongecontroleerde bewegingen van de liftkooi. Wanneer dit plaatsvindt kan ernstig lichamelijk letsel ontstaan. Ook zijn er dodelijke ongevallen bekend. VLR adviseert daarom dringend om deze maatregel te treffen. In onze omringende landen is dit wetgeving.

3. Het ontbreken van een beveiligingsinrichting tegen te hoge snelheid in opwaartse richting

Vrijwel alle moderne liften zijn voorzien van frequentieregeling. Deze regeling voorziet in het bewegen en afremmen van een lift. Wanneer de rem niet goed werkt, kan een lift onbedoeld in beweging komen en zal deze niet meer stoppen of mogelijk zelfs versnellen. Dit noemen we een ongecontroleerde beweging. In neerwaartse richting is de lift beveiligd voor een te hoge snelheid en zal deze blokkeren door middel van een vanginstallatie. Een vanginstallatie werkt bij veel liften niet in de opwaartse richting. Bij een minimale belasting van de lift zal de massa van het tegengewicht hoger zijn, waardoor een lift ongecontroleerd zou kunnen bewegen in opwaartse richting.

De kans op een ongecontroleerde (opwaartse) beweging van de cabine is beperkt. Echter, wanneer het plaatsvindt kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel waarbij ook dodelijke ongevallen bekend zijn. VLR adviseert daarom dringend deze maatregel te treffen. In omringende landen is dit wetgeving.

4. Het ontbreken van een geregelde aandrijving voor het gelijk stoppen en nastellen van de liftkooi

Vroeger had een lift één of twee snelheden. De lift vertrok op hoge snelheid en vlak voor de verdieping kon er (bij twee snelheden) worden overgeschakeld op een lage snelheid. Bij het bereiken van de verdieping stopte de lift en ’viel’ de rem. Dan stond de lift ongeveer voor de verdieping, waarbij een stopverschil geaccepteerd werd. Inmiddels bestaat er vermogenselektronica die de snelheid van een lift tussen 0% en 100% traploos regelt. Ook op oudere liften is dit toepasbaar. Naast een toename in het rijcomfort, scheelt het in het energieverbruik en de snelheid waarmee er slijtage optreedt aan de aandrijving. Zo is een lift voor de verdieping te dirigeren, ongeacht de belasting. Voor liften die langs allerlei verdiepingen moeten, is het met deze regeling mogelijk om de rek op staalkabels te compenseren. Zo stopt de liftkooi precies op het juiste punt, zelfs als je er met een zware kar in bent gereden. Of als je met een grote groep in de lift staat. Dit voorkomt struikelen en verhoogt de veiligheid. Vraag bij een liftbedrijf naar de mogelijkheden.

5. Het ontbreken van een spreek-/luisterverbinding in de liftkooi

Indien je vroeger vast zat in een lift, gebruikte je een bel of toeter die vervolgens niet werd gehoord. Vandaag de dag denken liftgebruikers dat je met een mobiele telefoon het liftbedrijf of de brandweer belt. Dit blijkt in de praktijk onvoldoende betrouwbaar. De mobiele telefoon heeft in een stalen kooi namelijk niet altijd bereik. Bij stroomuitval kan het bovendien zo zijn dat zendmasten niet meer werken. Daarom is het advies van VLR om een spreekluisterverbinding aan te leggen, waarmee verbinding met het liftonderhoudsbedrijf mogelijk is. Er zijn gevallen bekend waarin mensen opgesloten raakten in liften en zij geen verbinding konden maken en gedurende langere tijd niet gevonden werden. VLR vindt dat dit niet meer van deze tijd is.

6. Het ontbreken van noodverlichting in de liftkooi

Bij stroomuitval komt een lift stil te staan. Dat is al vervelend genoeg. Als een liftkooi ook nog donker wordt, zal dat voor veel mensen een traumatische ervaring opleveren. VLR adviseert om in een liftkooi noodverlichting aan te brengen, zodat de kooi enigszins verlicht blijft en men de knop van een spreekluisterverbinding vindt. Zeker in combinatie met moderne LED-verlichting zijn er prima combinaties te maken.

7. Het ontbreken van optische detectie in de kooideur

Indien er iets of iemand voor de kooideur zit of wanneer er iets tijdens het sluiten van de deur tussenkomt, wil je dat de deur van de lift opent. Liftdeuren hebben een mechanische sluitkrachtbegrenzer, dus de kans dat er echt iets vervelends gebeurt is beperkt. Toch is het vast komen te zitten een vervelende ervaring en heeft dit effect op het functioneren en de levensduur van deuren. Het is in dat geval mogelijk om ten minste één fotocel te plaatsen voor het detecteren van mensen of goederen. Het is nog beter om een sensorlijst te plaatsen die uit meerdere fotocellen bestaat en in de gehele deuropening detectie verzorgt. VLR adviseert gebouwbeheerders een dergelijke voorziening te treffen. Het is in verhouding een kleine ingreep en verhoogt het veiligheidsgevoel enorm.