Op 10 april 2014 hield de European Lift Association (ELA), de overkoepelende organisatie voor de Europese liftindustrie, haar jaarlijkse conferentie. Dit jaar was het de beurt aan Amsterdam. Ongeveer 75 vertegenwoordigers van nationale liftbrancheorganisaties uit de groep van 23 aangesloten landen waren hiervoor in het Mövenpick Hotel bijeengekomen rond het thema A safe ride at the heart of the building.

Veiligheid blijft het centrale thema op de Europese agenda. Voor de Nederlandse situatie en Nederlandse liftindustrie is dat niet anders. De Nederlandse overheid ziet op basis van kostenoverwegingen nog altijd geen aanleiding om de Europese SNEL (Safety Norm for Existing Lifts) te implementeren in nationale wetgeving, gezien het relatief geringe aantal (fatale of ernstige) ongevallen met gebruikers van liften. De personenlift is in Nederland nog altijd een van de veiligste middelen van transport. Toch brengen oudere liften in het gebruik onnodig risico’s met zich mee, soms met fatale gevolgen. Nieuwere liften voldoen aan strengere veiligheidseisen die deze risico’s nagenoeg uitsluiten. Reden dat de VLR de Nederlandse wetgeving op minstens de meest belangrijke veiligheidspunten graag aangepast ziet via implementatie van de SNEL.

De overheid ziet het appel vanuit de industrie graag onderbouwd met gegevens. Gegevens die thans ontbreken door de afwezigheid van een centrale registratie van ongevallen met gebruikers van liften buiten de fatale incidenten die al via de media bekend worden. Inmiddels heeft de VLR het bureau RIGO een onderzoek laten instellen naar het aantal en de aard van ongevallen met (oudere) liften.

De voorlopige resultaten van dit onderzoek werden tijdens de ELA-conferentie meegenomen in de inleiding van de heer Ko Legez (Orona) namens gastheer VLR over de status van de SNEL in Nederland. Een van de eerste conclusies laat zien dat het risico voor een ongeval met een oudere lift – van vóór 1997 – gemiddeld tweemaal zo groot is dan het risico met een lift die later werd geïnstalleerd. De methode van risicoanalyse, zoals voorgeschreven in de SNEL, kan door lifteigenaren worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in het risico van hun oudere lift.

Zodra het onderzoeksrapport definitief is, zal VLR met de conclusies naar buiten treden. Ongeacht de inhoud van deze conclusies zal VLR blijven inzetten op promotie van de SNEL en de noodzaak van een kwalitatieve ongevallenregistratie voor liften. De VLR blijft daarmee aandacht vragen voor de specifieke risico’s die hiermee worden geadresseerd in een veranderende markt met een veranderend gebruik en veranderende gebruikers van liften.

ela 025